Op het groene schoolplein rennen en spelen kinderen tussen de vallende herfstbladeren. Bij het schoolhek begroet een kleuterjuf me gastvrij. Ze wijst de weg naar de ingang van basisschool Franciscus. Binnen vertellen Leona en Thea hoe zij inclusief onderwijs vormgeven op hun school in het Brabantse dorp Biezenmortel.
Het streven van de overheid is helder. In 2035 bieden scholen en kindcentra een inclusieve ontwikkelomgeving voor élk kind. Basisschool Franciscus is een voorloper op dit gebied. Leona van den Houdt is directeur en begint direct vol passie te vertellen. Inclusiviteit vormt de rode draad in het verhaal. “Wij willen álle kinderen uit Biezenmortel thuisnabij onderwijs bieden. Als wij een aanmelding van een kind krijgen, stellen wij onszelf niet de vraag: kan dit kind hier komen? Maar: wat is er nodig om dit kind hier te laten komen? Dat is een wezenlijk andere vraag. Ik ben ervan overtuigd dat we als team en als school dicht bij het bieden van inclusief onderwijs komen door vanuit deze mindset te werken.”
Intern begeleider Thea van Dongen bevestigt dit. “Het lukt ons daardoor al een aantal jaar om alle kinderen in Biezenmortel naar school te laten gaan. We hebben leerlingen op school die voorheen naar speciaal onderwijs gingen. De bril waardoor je naar kinderen kijkt, is bepalend. Inclusief onderwijs gaat over normaliseren. Je kunt kinderen als ‘niet gewoon’ of ‘anders’ zien, maar dan werk je individueel onderwijs in de hand. Terwijl we juist moeten kijken naar het grotere geheel. Wat heeft een leerling nodig? Bij jou in de klas, in deze groep leerlingen. En wat heb jij als leerkracht nodig om deze groep leerlingen goed onderwijs te bieden? Een leerkracht gaat na een werkdag met een voldaan gevoel naar huis als hij elk kind echt heeft kunnen zien. Én elk kind heeft kunnen bieden wat nodig is.”
Kennis, handen en materialen vormen de essentie
Leona vertelt wat nodig is om inclusief onderwijs te laten slagen. “Drie dingen zijn essentieel: de juiste kennis, voldoende handen en goede materialen. Daar komt ook onze samenwerking met onder andere samenwerkingsverband PO de Meierij om de hoek kijken. We voelen het vertrouwen om te mogen doen wat we doen. Stel wij willen een leerling met autisme, een taalontwikkelingsstoornis of visuele beperking plaatsen, maar we hebben daarvoor niet de juiste kennis en expertise in school. Dan vragen we of het samenwerkingsverband ons team een nascholing komt geven. We kiezen bewust voor een nascholing voor het hele team. Waar mogelijk laten we klasgenoten ervaren wat het betekent om bijvoorbeeld een visuele beperking te hebben. Op die manier normaliseren we het. We vertellen: iedereen is anders en samen gaan we het doen. Dat is een mooie vorm van burgerschapsvorming.”
Thea vult Leona aan. “Ook als we extra handen of materialen nodig hebben, ondersteunt het samenwerkingsverband ons met een arrangement. Zodat we bijvoorbeeld kennis of ondersteuning van een externe partner kunnen inschakelen. We werken intensief samen met bijvoorbeeld ons bestuur Cadans Primair en de gemeente Tilburg. Doordat we als school steeds meer kennis en expertise zelf ontwikkelen, kunnen we leerlingen ook steeds beter zelf de juiste ondersteuning bieden. We hebben minder individuele arrangementen nodig.”
Leona knikt bevestigend. “Het samenwerkingsverband ziet wat wij nodig hebben om ons onderwijs te organiseren. Ze geven ons één schoolarrangement. Alles wat we doen op het gebied van inclusief onderwijs, valt onder datzelfde arrangement. Het is fijn dat we dezelfde visie delen als het gaat om het organiseren van inclusief onderwijs. Het samenwerkingsverband denkt pro-actief met ons mee. We sparren met hen op inhoud, krijgen feedback op wat we doen en leren van elkaar.”
Ouders en school willen het beste voor het kind
De samenwerking met het samenwerkingsverband is belangrijk, maar Leona benadrukt dat de samenwerking met ouders zeker zo belangrijk is. “De driehoek leerling, ouders en school staat altijd centraal. We nemen ouders mee in alles wat we doen. Zij kunnen ons het beste vertellen wie hun kind is, hoe het met hun kind gaat en wat het nodig heeft. En uiteraard heeft het kind zelf ook een belangrijke stem.”
Thea vertelt meer over het belang van een goed contact met ouders. “Het is belangrijk dat die driehoek stevig staat. Alleen dan kan een kind zich optimaal ontwikkelen en kunnen we de veiligheid van het kind, de groep en de leerkracht waarborgen. We denken en handelen altijd vanuit de gedachte dat we de ontwikkeling, veiligheid en het welbevinden van het kind, de groep en de leerkracht waarborgen. We zijn ons bewust van mogelijke grenzen van inclusiviteit. Soms blijkt dat speciaal onderwijs voor een leerling toch de beste plek is.”
Mooi onderwijs maken en andere scholen inspireren
Thea vertelt verder. “Wij vinden dat we in Biezenmortel gewoon mooi onderwijs maken met elkaar. We ontdekken meer en meer dat we daarmee iets doen wat nog niet op alle scholen lukt. Leona reageert door te zeggen dat dit klopt. “Dat wij zo inclusief werken, is voor ons vanzelfsprekend. Wij zijn tevreden met hoe we het doen. We zien goede ontwikkelingen op onze school. We hebben tevreden ouders, blije leerlingen en mensen die hier graag werken. Toch kwam bij het laatste bezoek van de Inspectie van het Onderwijs het besef dat dingen in het systeem ons kunnen tegenwerken. De inspectie kijkt bijvoorbeeld naar resultaten van de doorstroomtoets. Wij moesten verklaren waarom het resultaat voor sommige leerlingen laag was.” Thea vertelt dat de inspecteur gelukkig niet enkel naar de data heeft gekeken. “De inspecteur heeft ook de school bezocht. Daardoor ontstond een compleet beeld van de school. Ouders, leerlingen en medewerkers vertellen hetzelfde positieve verhaal. Het maakt de cirkel rond. We kregen een voldoende.”
Leona knikt. “Wij hebben ons wel afgevraagd: als inclusief onderwijs je doel is, hoe kan het dan dat dit de manier is waarop je de kwaliteit van onderwijs toetst? We benaderden Tweede Kamerlid Lisa Westerveld en deelden ons kritische signaal met haar. Daarmee willen we niet tegenover de Inspectie van het Onderwijs komen te staan. We hebben tenslotte allemaal hetzelfde doel: goed onderwijs. Wat we wél willen, is samen het goede gesprek voeren. Dat lijkt te lukken, want opeens staan wij op de kaart. We zijn in gesprek met de Inspectie van het Onderwijs, de PO-raad, Lisa Westerveld en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. We hebben veel losse zaadjes geplant en zijn benieuwd wat daar de komende periode uit gaat komen. Het zou mooi zijn als de manier waarop we onderwijs toetsen meebeweegt met de groei naar inclusief onderwijs.”
Thea beaamt dit en besluit met de mooie woorden. “In die groei naar inclusief onderwijs is veel mogelijk. Ik zou scholen willen meegeven: toon veerkracht en denk in mogelijkheden. Je kunt veel meer dan je denkt. Ik hoop dat wij met ons verhaal uit Biezenmortel andere scholen inspireren!”
Doorontwikkelen van basis- en extra ondersteuning op kind-, ouder- en schoolniveau om te komen tot inclusief onderwijs (thema 1)
Binnen samenwerkingsverband PO de Meierij staan vier thema’s centraal. Het ‘doorontwikkelen van basis- en extra ondersteuning op kind-, ouder- en schoolniveau om te komen tot inclusief onderwijs’ is één van de thema’s.
We zetten steeds vaker in op ondersteuning binnen de groep, van leerkracht en team, om zo de basis- en extra ondersteuning te verstevigen. Daarbij dragen we gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor kinderen binnen een wijk of dorp. Transparantie, flexibiliteit, vertrouwen én het betrekken van ouders zijn hiervoor randvoorwaarden.
Ook het betrekken van de Inspectie van het Onderwijs is belangrijk. We adviseren scholen in overleg te gaan met de inspecteur, zodat je kunt blijven samenwerken en niet tegenover elkaar komt te staan. We hebben tenslotte allemaal hetzelfde doel: inclusief onderwijs.
In bovenstaand interview vertellen Leona van den Houdt en Thea van Dongen over dit thema. De andere praktijkvoorbeelden vind je op deze pagina. Wil je geen verhaal missen? Volg ons dan via LinkedIn.
Tekst: Marleen Ceelen in opdracht van Zuiver C