Veelgestelde vragen
Passend onderwijs is best complex. Toch proberen we je zo duidelijk mogelijk te informeren, bijvoorbeeld met deze website en de onderstaande vragen en antwoorden. Mis je een vraag over passend onderwijs op deze pagina? Neem dan contact met ons op. Heb je een vraag over (ondersteuning aan) je kind? Dan kun je het beste persoonlijk contact opnemen met de leerkracht van je kind of de intern begeleider van de school.
Ook heeft onze regio een ouder- en jeugdsteunpunt. Daar vind je nog veel meer vragen en antwoorden over passend onderwijs.
Zorgplicht, aanmelding en toelating van leerlingen
Betekent de zorgplicht dat een school elk kind dat wordt aangemeld moet aannemen?
Nee, dat hoeft niet. Wel heeft elke school zorgplicht: als een kind wordt aangemeld moet de school onderzoeken of zij de leerling een passend onderwijsprogramma kan bieden. Is dat niet het geval, dan heeft de school de verantwoordelijkheid om, in overleg met de ouders, een passende plek te vinden op een andere school.
Vanaf welke leeftijd geldt de zorgplicht?
Een kind mag vanaf 4 jaar naar school, vanaf 5 jaar gaat de leerplicht in.
Vanaf 3 jaar kunnen ouders/verzorgers hun kind (schriftelijk) aanmelden op een school. Als het kind extra ondersteuning nodig heeft, geven ze dit bij de aanmelding aan. De zorgplicht gaat dan direct in, ook al is het kind bij aanmelding jonger dan 4 jaar. De school moet vervolgens de aanvraag in behandeling nemen en een passende plek bieden. Soms worden kinderen aangemeld voordat zij 3 jaar zijn. In dat geval spreken we van een vooraanmelding en gaat de zorgplicht nog niet in.
Heeft een school ook zorgplicht als ouders hun kind aanmelden terwijl de leerling al is ingeschreven op een andere school?
Ja. Als ouders hun kind (schriftelijk) aanmelden bij een school, moet die school bekijken of ze de leerling een passend onderwijs- en ondersteuningsaanbod kan bieden. Ook als de leerling al op een andere school onderwijs volgt. Dit komt bijvoorbeeld voor als ouders ontevreden zijn over het passend aanbod van de school waar hun kind al is ingeschreven.
Ik wil mijn kind aanmelden en weet al dat er extra ondersteuning of zorg nodig is.
Als je bij aanmelding al weet dat je kind extra ondersteuning of zorg nodig heeft, geef dit dan via het inschrijfformulier aan bij de school. Nadat je je kind schriftelijk hebt aangemeld, gaat de zorgplicht in. De school onderzoekt dan of zij de benodigde ondersteuning kan bieden, eventueel met extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband. De school heeft dan 6 weken de tijd om te beslissen of zij je kind toelaat. Soms heeft de school meer informatie nodig om dit goed te beoordelen. Scholen kunnen daarvoor om extra informatie vragen bij de ouders. De periode kan eenmaal met 4 weken worden verlengd.
Mag een school een leerling weigeren omdat de school vol is?
Een school mag een leerling weigeren als de school vol is. Maar, een school moet altijd een consequent en transparant toelatingsbeleid voeren. Daarbij hoort dat het toelatingsbeleid ook voor de ouders toegankelijk is.
Transparant toelatingsbeleid
De school kan bijvoorbeeld in de schoolgids en/of op de website van de school een toelichting geven over het beleid. Wanneer er te veel aanmeldingen zijn, moet de school op een transparante wijze handelen. Als de school vol is, moet het voor ouders duidelijk zijn hoeveel plaatsingsruimte er op de school is en hoeveel aanmeldingen er zijn. Ook moet voor ouders altijd transparant zijn dat de aanmelding van hun kind op gelijke wijze is behandeld als alle andere aanmeldingen. De school kan bijvoorbeeld loting toepassen of de eerste aanmeldingen plaatsen en daarna werken met een wachtlijst. De school mag ook voorrangsregels toepassen zoals broertjes-zusjes-regelingen of voor bepaalde postcodegebieden.
Niet toegestaan beleid
Beleid dat leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte benadeelt ten opzichte van overige leerlingen, is niet toegestaan. Ook niet toegestaan is bijvoorbeeld beleid dat een maximum stelt aan de toelating van het aantal leerlingen dat extra ondersteuning nodig heeft, of beleid dat erop is gericht om voorrang te geven aan leerlingen zonder extra ondersteuningsbehoefte.
Als een school vol zit en ouders melden hun kind (schriftelijk) aan, dan heeft het schoolbestuur geen zorgplicht in het kader van passend onderwijs voor deze leerling. Ook niet als het schoolbestuur de leerling op een wachtlijst plaatst. Maar het mag nooit zo zijn dat een samenwerkingsverband geen passende plaats biedt aan een leerling met extra ondersteuningsbehoefte. Er is dan namelijk geen sprake van een dekkend ondersteuningsaanbod.
Hoe regelen scholen dat elk kind een passende onderwijsplek krijgt?
Scholen werken regionaal (in een aaneengesloten gebied) samen binnen samenwerkingsverbanden. Binnen SWV PO de Meierij hebben we korte lijnen tussen de reguliere basisscholen, scholen voor speciaal onderwijs, partners als jeugdhulp en het samenwerkingsverband. We zijn met elkaar de Meierij en samen zoeken we altijd naar de best passende onderwijsplek voor elk kind.
Hoe zorg ik dat mijn kind na onze verhuizing op een nieuwe school wordt geplaatst?
Bij verhuizingen gelden dezelfde regels als bij plaatsing. Ouders melden hun kind aan op de school van hun voorkeur. Deze school bekijkt of ze het kind een passende plek kan bieden. Kan de school je kind geen passende plek bieden, dan biedt ze binnen 6 weken een plek aan op een andere school waar het kind wel geplaatst kan worden. De school mag deze termijn eenmaal met maximaal 4 weken verlengen. Wij raden je aan om je kind minimaal 10 weken van tevoren in te schrijven op de nieuwe school, zodat het direct na de verhuizing kan instromen.
Wat is een toelaatbaarheidsverklaring?
Een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) is een wettelijke verklaring die alleen het samenwerkingsverband af kan geven. Deze verklaring is nodig om een leerling (tijdelijk) toegang te geven tot het speciaal onderwijs. Een toelaatbaarheidsverklaring wordt meestal afgegeven voor 1 jaar.
Is er een verklaring van het samenwerkingsverband nodig om een residentiële leerling te plaatsen op een (v)so-school?
Nee, er is geen toelaatbaarheidsverklaring nodig van het samenwerkingsverband. Leerlingen die vanuit de zorg worden geplaatst in een residentiële instelling mogen direct onderwijs volgen op de (v)so-school waar de instelling een samenwerkingsovereenkomst mee heeft. Dit is om te voorkomen dat leerlingen (lang) moeten wachten op een verklaring van het samenwerkingsverband voordat zij onderwijs kunnen gaan volgen.
Onderwijs, zorg en ondersteuning
Hoe weet ik welke ondersteuning een basisschool kan bieden?
Elke school heeft een schoolondersteuningsprofiel waarin zij beschrijft welke basisondersteuning en extra ondersteuning zij kan bieden. Het schoolondersteuningsprofiel is te vinden op de website en/of in de schoolgids van de school.
Wie biedt zorg en ondersteuning op school?
In de eerste plaats biedt school ondersteuning: de leerkracht, intern begeleider en eventueel specialisten. Soms biedt de school zelf ook zorg, maar hiervoor kunnen ook wijkverpleegkundigen, de gemeente of zorgaanbieders worden ingezet. Wie er precies de zorg biedt tijdens onderwijstijd, hangt af van de zorgvraag en de zorgindicatie van een leerling.
Soms heeft een leerling ook (medische) zorg in de vorm van begeleiding, persoonlijke verzorging en/of verpleging nodig tijdens onderwijsuren. Sinds 1 januari 2015 wordt deze zorg vergoed op basis van de Jeugdwet, de gewijzigde Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg.
Wat doen scholen en gemeenten voor leerlingen met dyslexie?
Scholen zijn verantwoordelijk voor de signalering en begeleiding van kinderen met dyslexie. Ook moet elke school onderwijsondersteuning kunnen bieden aan leerlingen met dyslexie (dyslexie zit altijd in de basisondersteuning). Soms is er sprake van een zeer ernstige vorm van dyslexie, waarbij er geen andere problematiek speelt, de zogeheten ernstige dyslexie (ED). Dan kan diagnose en behandeling van deze dyslexie voor vergoeding in aanmerking komen. De gemeente is verantwoordelijk voor diagnostiek en behandeling van ED voor kinderen tot 13 jaar. Het dyslexieteam van Samenwerkingsverband PO de Meierij vormt voor de gemeenten in de regio de poortwachter tot de vergoede ED-zorg.
Als kinderen een zwaardere zorgvraag hebben, of als er naast dyslexie nog een andere stoornis aan de orde is, dan is de afspraak dat eerst de bijkomende stoornis of beperking door betreffende zorginstantie behandeld wordt, voordat een kind in aanmerking komt voor een behandeling ED.
Maar er zijn (veel meer) kinderen met een andere, of lichtere vorm van dyslexie. Gemeenten en samenwerkingsverbanden werken samen om deze kinderen een goed schoolaanbod te doen. De samenwerking tussen scholen en gemeenten is cruciaal om dyslexiezorg op een goed niveau te kunnen bieden.
Lees meer op de pagina over dyslexie.
Wie mogen een leerling met diabetes tijdens schooltijd isuline toedienen?
De meeste kinderen met diabetes kunnen goed voor zichzelf zorgen. Voor jonge leerlingen, of leerlingen met een vorm van diabetes die moeilijk instelbaar is, is er soms wel hulp nodig bij het verrichten van medische handelingen in de klas. Het gaat dan bijvoorbeeld om bloed prikken, insuline toedienen of in de gaten houden of het bloedsuikergehalte in orde is. Als een leerling diabeteszorg nodig heeft op school regelen school, ouders en zorgaanbieders dit vaak in onderling overleg.
De eerst aangewezen zorgverlener is de wijk- of kinderverpleegkundige. De wijk- of kinderverpleegkundige stelt een eventuele indicatie voor verpleging in de eigen omgeving vast op basis van de Zorgverzekeringswet. Dit houdt in dat de wijk- of kinderverpleegkundige bepaalt wat het kind in zijn situatie nodig heeft. De wijk- of kinderverpleegkundige stemt zo nodig af met de huisarts en/of medisch specialist. Als een indicatie wordt afgegeven voor verpleging, kan deze zorg zo nodig ook op school worden ingezet. Dit wordt vastgelegd in het zorgplan.
Een school kan ook zelf personeel in dienst hebben dat bevoegd is om zorgtaken te verrichten, zoals bijvoorbeeld een verpleegkundige of een EHBO’er. Zij handelen in opdracht van een bevoegde (een arts). Omdat er op school meestal geen arts in de buurt is, komt deze constructie weinig voor.
Onderwijspersoneel mag zelf slechts onder bepaalde voorwaarden medische diabeteshandelingen uitvoeren. Er moet dan bijvoorbeeld overeenstemming zijn tussen de ouders/voogd en behandelaar over de uit te voeren handelingen, een persoonlijke band bestaan tussen leraar en leerling en de uitvoerder dient bekwaam te zijn.
Lees meer in de factsheet ‘Diabeteszorg in het primair onderwijs’.
Hoe kan een school aangepast meubilair aanvragen voor een leerling?
De school controleert eerst of ze de aanpassingen zelf kan bekostigen. Op grond van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte moet een school namelijk in redelijkheid aanpassingen doen.
Ouders kunnen een formulier van het UWV invullen om hulpmiddelen (bijvoorbeeld aangepast meubilair of een brailleregel) bij het volgen van onderwijs aan te vragen.
Soms kan het samenwerkingsverband ook bijdragen. In het ondersteuningsplan staat dan dat een school ook onderwijs biedt aan lichamelijk en meervoudig gehandicapte leerlingen.
Lees meer op de website van het UWV.
Wat houdt de regeling bijzondere bekostiging voor leerlingen met een ernstig meervoudige beperking (emb) in?
Op basis van de regeling bijzondere bekostiging kunnen scholen in het (voortgezet) speciaal onderwijs bijzondere bekostiging aanvragen voor emb-leerlingen die meer zorg nodig hebben dan de school ze op basis van de onderwijsbekostiging kan bieden. Het gaat hierbij om leerlingen met een combinatie van een (zeer) ernstige verstandelijke beperking (IQ tot 35), een lichamelijke beperking en bijkomende stoornissen.
Ontwikkelingsperspectief
Voor welke leerlingen moeten scholen een ontwikkelingsperspectief opstellen?
Scholen moeten verplicht een ontwikkelingsperspectief opstellen voor de volgende leerlingen:
- leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs
- leerlingen in het praktijkonderwijs
- leerlingen die extra ondersteuning krijgen in het regulier basis- en voortgezet onderwijs
Reguliere basisscholen hoeven geen ontwikkelingsperspectief op te stellen voor leerlingen die ondersteuning krijgen die valt onder de basisondersteuning, zoals begeleiding bij dyslexie of kortdurende remedial teaching.
Wat moet er in het ontwikkelingsperspectief staan?
In het speciaal onderwijs en in het regulier basisonderwijs moet in het ontwikkelingsperspectief in elk geval de te verwachten uitstroombestemming en de onderbouwing daarvan staan. De onderbouwing bevat minimaal de factoren die het onderwijsproces belemmeren en bevorderen. In het ontwikkelingsperspectief van het regulier basisonderwijs staan daarnaast de afwijkingen van het reguliere onderwijsprogramma en de te bieden begeleiding en ondersteuning. De Inspectie van het Onderwijs ziet toe op het ontwikkelingsperspectief.
Wie stelt het ontwikkelingsperspectief vast en wie stelt het bij?
Het bevoegd gezag stelt het ontwikkelingsperspectief vast, nadat het hierover op overeenstemming gericht overleg heeft gevoerd met de ouders. In het speciaal onderwijs krijgt het bestuur hiervoor advies van de Commissie voor Begeleiding (voor cluster 3 en 4) of de Commissie voor Onderzoek (voor cluster 1 en 2). De school evalueert het ontwikkelingsperspectief jaarlijks met de ouders en stelt het zo nodig bij. Als ouders het niet met het perspectief eens zijn, kunnen zij terecht bij de geschillencommissie voor ouders.
Medezeggenschap
Wat is de ondersteuningsplanraad (OPR) en wie zitten erin?
De ondersteuningsplanraad is een speciale medezeggenschapsraad van een samenwerkingsverband. De ondersteuningsplanraad heeft instemmingsrecht op (het vaststellen of wijzigen van) het ondersteuningsplan. In de ondersteuningsplanraad zitten ouders en leraren van scholen in het samenwerkingsverband. De leden van de ondersteuningsplanraad worden afgevaardigd door de medezeggenschapsraden van de scholen die deelnemen in het samenwerkingsverband, maar hoeven zelf niet noodzakelijk uit een van die medezeggenschapsraden afkomstig te zijn.
Lees meer over de ondersteuningsplanraad van SWV PO de Meierij.
Hoe kunnen ouders, personeelsleden en leerlingen die niet in de ondersteuningsplanraad (OPR) zitten meedenken over het ondersteuningsplan?
Een OPR kan op verschillende manieren het contact met ouders, leerlingen en personeel organiseren. In het OPR-reglement en -statuut is daar meer over te lezen. De OPR is bijvoorbeeld betrokken bij bijeenkomsten die ons samenwerkingsverband organiseert.
Lees meer over de ondersteuningsplanraad van SWV PO de Meierij.
Wat is de rol van de medezeggenschapsraad (MR) van de school?
De MR van de school heeft adviesrecht op het schoolondersteuningsprofiel. In dat profiel moet elke school aangeven welke ondersteuning zij kan bieden aan leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. De schoolondersteuningsprofielen worden meegenomen in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Daarnaast kan de MR of een onderdeel van de MR, zijn bevoegdheid gebruiken om aan het bevoegd gezag voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken. Bijvoorbeeld over wensen van ouders en leerlingen rond de ondersteuning op school of in de regio. Het bevoegd gezag kan die wensen meenemen bij de gesprekken met het samenwerkingsverband.
Van primair naar voortgezet onderwijs
Hoe gaat de overdracht van basisschool naar middelbare school?
Wanneer een kind overstapt van primair onderwijs (PO) naar het voortgezet onderwijs (VO), zorgen we dat de ontwikkeling, het leerproces en de daarbij geleverde ondersteuning op elkaar aansluiten. Dit gebeurt onder meer door een (veilige) overdracht van gegevens en door een nauwe samenwerking tussen de twee samenwerkingsverbanden (PO en VO de Meierij).
Ouders worden door het basisonderwijs begeleid in het proces naar passend vervolgonderwijs voor hun kind. Het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs ondersteunt dit proces waar mogelijk.
Wie vraagt een toelaatbaarheidsverklaring aan voor een leerling die naar het voortgezet onderwijs gaat?
De school voor voortgezet (speciaal) onderwijs waar de leerling wordt aangemeld moet de toelaatbaarheidsverklaring aanvragen. Dat doet de school bij het samenwerkingsverband passend onderwijs waar de leerling woont.
Klachten en geschillen
Is er een geschillencommissie voor ouders?
Ja, er is een landelijke geschillencommissie die oordeelt bij meningsverschillen over toelating of verwijdering van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en over het ontwikkelingsperspectief. De commissie bestaat uit deskundigen en doet binnen 10 weken uitspraak als een geschil wordt voorgelegd. Bij haar oordeel houdt ze rekening met het schoolondersteuningsprofiel en het ondersteuningsplan. Meer informatie over de geschillencommissie passend onderwijs is hier te vinden.
Wat kunnen ouders doen als ze het niet eens zijn met de plek die de school aanbiedt?
Als ouders het niet eens zijn met de geboden plek, hebben ze een aantal mogelijkheden. De eerste stap is samen met de school proberen om een oplossing te vinden. Als ouders er met de school niet uitkomen, kunnen ze de volgende stappen zetten:
- Ouders kunnen bezwaar maken bij het bevoegd gezag van de school.
- Ouders (of school) kunnen de hulp inroepen van een onderwijsconsulent.
- Ouders kunnen een oordeel vragen aan de landelijke geschillencommissie passend onderwijs.
- Ouders kunnen een oordeel vragen aan het College voor de Rechten van de Mens.
- Ouders kunnen naar de rechter stappen.
Overige vragen
Over welke thema’s moet het samenwerkingsverband ‘op overeenstemming gericht overleg’ (OOGO) voeren met gemeenten als het gaat om passend onderwijs?
De Wet passend onderwijs geeft geen afzonderlijke thema’s die in het OOGO besproken moeten worden. Deze staan wel in de toelichting op de wet, namelijk:
- leerplicht
- leerlingenvervoer
- onderwijshuisvesting
- samenhang met jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en arbeidstoeleiding
Daarnaast kunnen het samenwerkingsverband en de colleges samen besluiten om onderwerpen toe te voegen aan het OOGO.
Het ondersteuningsplan moet ook goedgekeurd worden door het OOGO.
Is het jeugdplan van gemeenten ook onderwerp van het OOGO over passend onderwijs? In de nieuwe Jeugdwet staat dat gemeenten met het onderwijs OOGO moeten voeren over de jeugdplannen ‘voor zover deze gaan over de aansluiting met het onderwijs’. Gemeenten en onderwijs kunnen beslissen om een gezamenlijk proces af te spreken, waarbij zowel de jeugdplannen als de ondersteuningsplannen van het onderwijs in hetzelfde overleg worden besproken. Let wel: het beleidsplan jeugd wordt uiteindelijk door de gemeenteraad vastgesteld.
Hoe zorgt het samenwerkingsverband voor goede kwaliteit?
Het samenwerkingsverband heeft het niveau van basisondersteuning gedefinieerd. De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het onderwijs en kwaliteitsniveau op hun scholen en dus ook voor de kwaliteit, ontwikkeling en uitvoering van de basisondersteuning. Het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor het toewijzen van de extra ondersteuning en het afgeven van toelaatbaarheidsverklaringen. Het samenwerkingsverband maakt inzichtelijk dat de daarvoor beschikbare middelen (expertise en financiën) zo doelmatig en rechtmatig mogelijk worden ingezet. In ons ondersteuningsplan hebben we uitgebreid beschreven hoe we kwaliteitszorg hebben ingericht.